De magie van paaseieren

Pasen bij opa en oma betekende eieren. Heel veel eieren. Een grote schaal gekookte eieren bij het ontbijt. Eieren verven. Eieren zoeken. Eieren uitblazen, versieren en in de paasboom hangen.

Opa en oma hadden een diepe tuin. Zo’n ouderwetse lange tuin, die in onze kinderogen eindeloos lang was. Daar was plek genoeg om eieren echt te moeten zoeken. Eerste mochten we dan niet naar buiten, maar ook niet in de buurt van het raam dat op de tuin uitkeek, en dan mochten we samen gaan zoeken, mijn zus en ik. De eieren waren echte, niet van die ‘zoek me dan’-plastic fluitende gevallen en ook geen chocolade varianten, nee , echte eieren. Ze lagen tussen de bloemen -maar voorzichtig met zoeken daar!- in de bloemenborder aan de linkerkant van de grasstrook die van voor naar achter de tuin verbond, en in de heg aan de rechterkant en natuurlijk in het schuinomhooglopende deel achterin de tuin, dat de composthoop uit het zicht hield.  Als we ze allemaal gevonden hadden, was het tijd voor het paasontbijt.

Eieren met Pasen. Ze horen bij de gelukkigste herinneringen uit mijn kindertijd. De ongedwongen sfeer, de vrolijkheid. Misschien nog wel het meest de creatieve sfeer, met die eieren. Ik herinner me heel goed dat ik benieuwd was wat we ‘dit jaar’ met de eieren zouden doen. Verven alleen was al zo passé…

Dat uitblazen van die eieren, volgens mij hebben we dat maar één jaar gedaan. We hebben er nog jaren plezier van gehad. Als je die lege eierschalen goed droogt en voorzichtig opbergt, kunnen ze volgend jaar gewoon weer in de takken. Eigenlijk was dat maar goed ook, want het was een moeilijk en lastig karweitje.

Dat uitblazen was al niet makkelijk. Eerst moesten er twee kleine gaatjes in de schaal geprikt worden, met een stopnaald. Zo klein mogelijk. Zie daar uitdaging nummer één. Daar achteraan komt meteen uitdaging nummer twee: het eiwit moest via zo’n gaatje het ei uit. Dat betekent blazen. Hard blazen. Keihard blazen. Toen het ons als kleinkinderen-en-oma niet snel genoeg lukte om het eiwit eruit te krijgen, werd de hulp van mijn vader ingeroepen. Zo’n sterke man in de kracht van zijn leven, dat moest lukken! Ik heb hem na die dag nooit meer zó rood aan zien lopen van de inspanning. De arme man.

Maar het resultaat mocht er wezen. De meeste eieren waren heel en leeg. Op naar uitdaging nummer drie. We beschilderden ze pas als ze al leeg waren, wat voor een kinderhand niet de meest logische volgorde is. Iets met motoriek en concentratie waardoor je onbewust gaat knijpen. Gelukkig overleefden de meeste eieren dit. Ze kregen de mooiste kleuren en patronen die een kinderhand kon maken. Hierna volgde nog maar één lastig moment; nu moest er nog een draadje door de gaatjes in het ei. Zodat het mooi opgehangen kon worden in de paastakken. Weer moest er heel voorzichtig gepriegeld worden om niet alle eerder gedane werk teniet te doen. Knoopje onderin de draad zodat die bleef zitten, en we konden een plekje aan een mooie tak uitzoeken.

Na zoveel inspanning en zoveel momenten waarop het fout kon gaan, waren we apetrots op het resultaat. Ik kan het nu nog voelen.

Daar sta ik, naast mijn grote zus, tussen de bank en de salontafel. Ik kijk naar die prachtige kwetsbare eieren in de vrolijke paastakken. Aan mijn handen zit nog de verf, mijn haren plakken aan mijn wangen met hier en daar nog een verdwaalde streek verf erop.
En oma? Die zet de grote vaas met daarin die versierde paastakken voor het raam aan de voorkant van het huis. Iedereen die langsloopt ziet ze! Mijn hart loopt over van trots. Dit hebben wij gemaakt!

Niemand kon de huiskamer binnenkomen zonder door ons aan de hand meegenomen te worden om die prachtige vaas met extra speciale eieren in de paastakken te bewonderen.

Inmiddels zijn we aardig wat jaartjes verder. Ik heb Pasen alleen gevierd, met familie en tegenwoordig mijn eigen gezin, maar het liefst vier ik het met gezin en familie samen.

Sinds ik zelf moeder ben, probeer ik ieder jaar die magisch sfeer vol vreugde en creativiteit op te roepen. Dat uitblazen van de eieren heb ik gelaten voor wat het was, aangezien we tegenwoordig heel saai en hartstikke handig plastic eieren kunnen kopen in de winkel. Wel hebben we flink geëxperimenteerd met verf en kleurstoffen en stickers. Ook worden er ieder jaar eieren verstopt. Chocolade eieren, dat dan weer wel. Hoe vaak ik die dingen niet opnieuw verstopt heb… ik vind de lol bij de kinderen zo leuk, dat als ze vijf keer opnieuw dezelfde eieren willen gaan zoeken, ik ze vijf keer opnieuw ga verstoppen. Inmiddels zijn de jongens aardig uit de kluiten gewassen, beide hebben mij in lengte ingehaald. Denk alleen niet dat dit betekent dat Pasen geen feest meer is; het maakt het spelende kind in hun perfect wakker. Ik ga er dus vanuit dat ik ook dit jaar weer vrolijk eieren zal verstoppen.

Die sfeer, rond Pasen, dat vrolijke, dat samen bezig zijn, de voorpret en de pret op de dag zelf. Voor mij wordt dat volledig weerspiegeld in een vrolijk paasei. Alle gevoelens worden weerkaatst door het zelfgeschilderde kunstig gemaakte ei in alle kleuren die je kan bedenken.
De gezelligheid van het versieren van de eieren samen met je gezin. De trots omdat het door jou zo kunstig beschilderde ei eerst bewonderd wordt aan de ontbijttafel, voor het gepeld en opgegeten wordt. De vrolijke zoektocht door de tuin, al is die veel kleiner dan die van opa en oma, de lach die een ei-op-een-rare-plek uitlokt. De trots in de kinderogen als het laatste, moeilijkst te vinden ei ook gevonden is.
Met een beetje voorbereiding creëer je zo ieder jaar met Pasen een pracht van een herinnering voor later.

Terwijl ik door het natuurgebied hier achter mijn huis liep vanochtend en mijn gedachten alvast liet gaan over de boodschappen die nodig zijn om ook dit jaar Pasen weer tot een feest te maken, realiseerde ik me iets.

Dat zoeken van die vrolijke gekleurde paaseieren, de verwachting die in je leeft op het moment dat je er eentje op een moeilijk te vinden plaats ziet liggen, de trots die je voelt als je zo’n prachtig maar moeilijk te maken uitgeblazen paasei van jezelf ziet hangen in de paasboom, dat is gelijk aan de mindset waarmee je een gelukkig leven leidt.

Als jij je leven leeft in een sfeer van verwachting, in de zekerheid dat je vroeg of laat weer een prachtig paasei gaat vinden, in de wetenschap dat een ei dat op een moeilijke plek verstopt is je extra veel bevrediging brengt op het moment dat je het eindelijk in je handen hebt, dan leef je je mooiste leven. Je leeft dan van positief moment naar positief moment. Altijd met een blik van verwondering in de je ogen. Altijd in de overtuiging dat er nog iets moois in het verschiet ligt en dat het het waard is om er je tijd en aandacht aan te schenken.

Dit jaar ga ik de paaseieren met extra zorg verstoppen. En opletten op de ogen van de jongens als ze na veel zoeken ook de laatste gevonden hebben. Ik zal eens opletten of ik in hen die verwondering wakker kan maken. Misschien dat we zelfs wel iets verzinnen om de eieren extra mooi te versieren, uitgeblazen of niet, waardoor we allemaal extra trots kunnen zijn op onze paastakken.

Als jij nou met Pasen paaseieren verstopt of gaat zoeken, denk dan eens aan het leven van je mooiste leven. En kijk eens of je dat gevoel daarna vast kan houden. Het lijkt mij de moeite waard.
Ik wens je fijne paasdagen toe.

Mag mijn kind ook bij jou?

“Mag mijn kind ook een keer bij jou komen?”
Ja hoor dat mag, als je kind het zelf wil.
“Fijn. En nog een vraagje? Mag ik erbij blijven?”
Dat mag niet, dat moet.
“Hoezo dat dan?”

Ik grinnik. Omdat jij mijn werk dan lichter maakt.

Zie ik je daar een beetje verward kijken? Ik leg het je uit.
Laat ik beginnen bij de navelstreng. Je weet wel die lichamelijke band tussen moeder en baby. Dit is niet alleen de voedingslijn tussen moeder en kind als het kind nog in de baarmoeder zit. Het is ook de energetische verbinding tussen beide. De navelstreng staat symbool voor de band tussen ouder en kind. Niet alleen de moeder, ook de vader heeft zo’n band met het kind.

En nu komt het: De fysieke navelstreng kan je doorknippen, de energetische niet.
Je kind maakt hier onbewust en dankbaar gebruik van. Als het zwaar wordt, trekt het zonder mededogen energie bij jou als ouder vandaan. Waarom denk je, dat je zelf nerveus wordt als je kind de zenuwen heeft? Waarom denk je dat je spontaan jezelf weer even kind voelt worden als je met je kind in een fantastische speeltuin komt? Of waarom je de pijn van je kind zo heftig voelt na een afwijzing? Jij als ouder bent de hulplijn.

Kinderen gaan zo gemakkelijk met energie om. Vaak zijn ze na één sessie al enorm opgeknapt. Soms heeft een kind wat moeite om iets los te laten. Dan zet het kind, zonder het zelf door te hebben, zijn hulplijn in.
Als jij tijdens de behandeling van je kind erbij zit en je begint te gapen of te rillen bijvoorbeeld, dan weet ik dat het wel goed zit. Jij helpt dan als hulplijn je kind met het loslaten.

Daarom is het voor jou als ouder verplicht om bij de sessie van je kind aanwezig te zijn.
<span;>Dus ja, je kind mag ook bij mij komen. Graag zelfs, kinderen zijn een dankbare doelgroep. Wanneer komen jullie?

Troost?

Ik zit met mijn voeten op de bank, benen opgetrokken, armen om mijn knieën. Mijn bankje staat in mijn kamer bij mijn ouders thuis. De deur heb ik dicht gedaan. Ik leg mijn hoofd op mijn knieën. Mijn tranen vinden hun weg naar buiten binnen de veiligheid van mijn kamer en mijn armen.
Voor het eerst in mijn leven heb ik Echt Liefdesverdriet. Ik ben vijftien en had geen idee van de grootsheid van zulke gevoelens. Als echte binnenvetter houd ik het allemaal bij me, daar alleen in mijn kamer.

Ik ben eenentwintig. Zit weer in mijn favoriete comfort-houding. Voeten op de bank. Knieën onder mijn kin. Armen er omheen geslagen. Ik zit in mijn prachtige nieuwe Voor Het Eerst Helemaal Alleen appartement. Hoe geweldig ik het ook vind, hoe trots ik ben op mijn nieuw ingerichte stek, het valt tegen. Ineens niet meer iedere avond gezelschap van leeftijdsgenoten. Niet meer gewoon de eigen studentenkamerdeur opendoen en anderen tegenkomen, niet meer automatisch even nog een uurtje bij de overbuur langs, zelfs de kroeg is niet meer aan het einde van de straat. Volwassen zijn is ineens moeilijk. Alles is nieuw en het is veel. Ik leg mijn hoofd op mijn knieën en laat de tijd voorbij gaan.

Ik ben zesentwintig. Een ander appartement. Een andere stad. Dezelfde bank. Na een turbulente relatie van een jaar, sta ik ineens, alsof ik door een wervelwind meegenomen was en nu weer losgelaten, weer alleen. Ik heb mijn appartement met zorg uitgezocht en ingericht, ik ben er echt blij mee. Maar er is zo veel gebeurd in zo’n korte tijd. Ik kan het allemaal niet zo maar een plekje geven. Ik voel verdriet. Ik voel verwarring. Ik voel me alleen.

Ik had zo graag een arm om me heen gehad, in alle drie de situaties. Of liever, die heb ik ook gehad, toen ik eenmaal liet weten dat ik dat nodig had. Troost. Dat is wat ik in alle drie de situaties zocht. Niet altijd weet de buitenwereld dat we het nodig hebben. We kunnen onszelf goed verbergen met het hoofd op de knieën en de tranen achter een mouw.

Die arm om ons heen. Een “het komt wel weer goed”. De vraag “wat kan ik voor je doen?” is zo belangrijk. Het troost enorm, zelfs als het antwoord is dat ze niets voor je kunnen doen, anders dan naast je zitten en er zijn.

De definitie van “troosten” is het bemoedigen en steunen op het moment van verdriet of teleurstelling. Het gevolg als je getroost wordt is dat je je minder alleen voelt. Je voelt je gesteund. Je wordt rustiger.
<span;>Het Engelse woord voor troosten is console. Het woord voor rustiger, calmer.

In mijn praktijk kom ik met regelmaat mensen tegen die, al dan niet los van de reden waar ze voor kwamen, troost nodig hebben. Die geef ik. Ik luister. Ik masseer. Ik geef aandacht. Dat helpt. Troost zorgt ervoor dat een onoverkomelijk groot gevoel van teleurstelling of verdriet behapbaar wordt. Overzichtelijk. Niet meer zo’n monster.

Vaak zet ik hier, naast aandacht en massage, ook een etherische olie bij in. De hulp van een geur en de therapeutische werking van een goede etherische olie zijn immens groot. Ik geef zo’n olie ook graag mee naar huis. Thuis zelf wat aan je gevoelens van verdriet of teleurstelling kunnen doen, is goud.

In deze situatie maak ik altijd een keuze uit maar twee oliën; Console en Calmer. Zij zijn veruit het best geschikt om te ondersteunen als er getroost moet worden. Heb ik zelf een verdrietig moment, dan zit ik op de bank in mijn favoriete houding met de armen om mijn knieën en de olie op mijn polsen. Heerlijk de geur inademen en tegelijkertijd de werking door opname in het bloed ervaren. Troost is het enige juiste woord.

Welke van beide zet je in? De uitkomst van de werking is het zelfde, de weg ernaartoe is anders. Console is heftiger, zwaarder, meer de moker dan de veer. Calmer is officieel de kinderversie. Deze is lichter, maakt gebruik van minder zware kruiden en bloemen, is meer de veer dan de moker. Dus welke kies jij? Als jij een volwassene bent, maar ook hooggevoelig dan voel je je mogelijk direct aangetrokken tot de veer, en terecht. De moker zou voor jou verder verdund moeten worden dus de veer is een betere start.

Er is nóg een groep die beter de veer kan nemen. Een groep die in de medische wetenschap steeds vaker apart genoemd wordt en met reden; ze reageren vaak net even anders op pijn én op pijnmedicatie. Verdriet is emotionele pijn. Die groep die anders reageert, dat zijn de roodharigen. Liefst met een witte huid. Dan weet je genoeg. Dus hoor jij tot die groep? Ook met niet zo vuurtorenrood, meer tomatenblond haar als het mijne, is de andere werking van pijnmedicatie een dingetje. Misschien had je jezelf al onder hooggevoelig geschaard. Zo niet, gebruik dan als roodharige toch de Calmer in plaats van de Console. De veer zal je waarschijnlijk beter bevallen dan de moker.

Troost. Zorg ervoor dat je het krijgt. Van een ander of door jezelf te helpen met Console of Calmer. Liefst natuurlijk door beide.

De eerste keer dat ze bij mij kwam, stond ze stijf van de spanning.

Ze kwam specifiek voor haar hoofdpijnen. Er waren wel meer klachten, maar dit was hetgene waar nu echt iets aan moest gebeuren.

Hormonaal zijn ze, die hoofdpijnen, dat wist ze al. Het was inmiddels een bekend patroon. Drie weken ging het goed en dan begin de ellende weer. Het zou toch wel erg fijn zijn als ze niet meer iedere maand tot ziekmelding over zou moeten gaan. Daar ben ik het helemaal mee eens. De vrouwelijke cycli horen niet tot zulke grote ongemakken te leiden.
In de rest van ons gesprek en de eerste massage die daar meteen op volgde, vertelden zij en haar lichaam wat meer over wat er allemaal speelde.
Het is soms lastig om uit te leggen hoeveel je nu daadwerkelijk voor een ander kan betekenen. Of je het leven van je cliënt kan veranderen op de manier waar de cliënt om vraagt. Zeker in een situatie als deze; mijn cliënt kwam met een duidelijke hulpvraag, maar wel op een moment in de tijd die voor haar vol zat met stress.

Stress is niet alleen een veroorzaker van nog meer hoofdpijn, het staat ook de behandeling van het hormonale gedeelte in de weg.

Ik vertelde haar dat ik haar wel verwachtte te kunnen helpen, maar dat er twee patronen tegelijk verstorend werkten; de stress en het hormonale.
Het lijf kiest zelf waar het aan wil werken. Ik ging er van uit dat het lijf zou kiezen voor het acute. De stress. Dat zou betekenen dat, terwijl zij kwam voor haar hormonale hoofdpijn, haar lijf alles wat ik deed, zou aanpakken om van de stress af te komen.
Daarmee had ze de keuze. Ze wist de oorzaak van haar stress en ze wist dat die tijdelijk was. We konden meteen beginnen met de behandeling en die de eerste tijd afstemmen op de stress. Dan zouden we in de loop van de tijd als de stress minder werd, de behandeling bijsturen en het hormonale aanpakken.
Of ze kon terugkomen als de stressvolle periode achter de rug was.

Ze besloot dat we beter direct konden starten. Deze eerste sessie had haar de ogen geopend voor de hoeveelheid spanning die ze ongemerkt in haar lijf had opgeslagen. Ze was daar best van geschrokken.

Nu, enkele jaren later, komt ze nog steeds bij mij. Soms even wat vaker, soms een paar maanden niet. We hebben samen gezorgd voor verbetering van haar situatie. Ze heeft er andere dingen bij opgepakt op basis van haar inzichten die ze kreeg tijdens onze sessies. Haar eetgewoonten paste ze aan. Ze ging yoga doen. Nam meer tijd voor zichzelf.

“Soms” zegt ze terwijl ze zich na haar sessie aankleedt, “denk ik dat jij geen idee hebt van hoeveel je voor mij veranderd hebt.” En dat, terwijl ik me net frustreerde over een deeltje waar ik haar niet van kon verlossen.
Ik laat haar woorden binnenkomen. “Dankjewel”, zeggen we tegelijkertijd tegen elkaar.